Een klein stukje geschiedenis van Broek in Waterland

Broek in Waterland wordt in de 2e helft van de 13e eeuw vermeld in een rekening van Floris van der Bochorst.
Het werd gevestigd aan het water bij de verbinding tussen de Belmermeer, Broekermeer en de Noordmeer.
In de 16e eeuw was het een bloeiende handelsplaats door graaninmport uit het Oostzeegebied, haringvisserij en walvisvaart.
Broek in W. werd zwaar getroffen door de 80-jarige oorlog, op 27 augustus 1573 werd Broek door de Spanjaarden aangevallen, waarbij de inwoners werden mishandeld en het dorp in brand werd gestoken en geplunderd.
Na de slag op de Zuiderzee in oktober 1573 werd aan het einde van de 16e eeuw de Broeker handel hersteld.
De Broeker handelaren belegden hun geld in land vee, en effecten en verfraaiden het dorp met de rijke huizen geconcentreerd rond het Havenrak.
Het rak was ontstaan na de droogmaking van de Broekermeer begin 1600. Rond 1650 was Amsterdam een grote handelsstad geworden maar omdat de Broekers grote rijkdommen hadden vergaard verloor Broek in Waterland de welvaart niet.
Het geld bleef in het dorp doordat in de kleine gemeenschap werd getrouwd. De legendarische Neeltje Pater (1730-1789) liet naar schatting 7 miljoen gulden na. Neeltje was getrouwd met Cornelis Schoon. Hij maakte tekeningen en beschrijvingen van Broek rond het midden van de 18e eeuw. Ze woonden aan hel Roomeinde 29-35. In combinatie met de geometrische tuinen met bonte glaskralen, hekjes, schelpenpaadjes, fonteinen en beeldjes in allerlei vormen geschoren buxusstruiken moet Broek heel mooi zijn geweest.
Zo waande een Engelse toerist zich in een bizarre uithoek van het wonderlijke keizerrijk China toen hij in 1785 in Broek was.
Er kwam een einde aan de Broeker welvaart in de Franse tijd doordat Broekers veel geld in Engelse effecten hadden belegd, maar door maatregelen van Napoleon verloren deze hun waarde. Het verarmde Broek moest na 1813 op zoek naar nieuwe middelen van bestaan en de voornaamste bron werd de melkveehouderij vooral voor Amsterdam.
Deftige huizen werden omgebouwd tot winkel en soms werden ze door 2, 3 of 4 gezinnen bewoond, dit is soms nog steeds te zien aan woningen die een aantal huisnummers hebben. Deze arme tijd duurt tot diep in de 20e eeuw.
Veel huizen zijn door mensen van buiten voor weinig geld gekocht en na het aanwijzen van Broek tot beschermd dorpsgezicht na 1971 gerestaureerd.
Door financiële steun van het rijk en belastingaftrek kwamen de dikwijls vervallen en opgesplitste woningen weer in het bezit van één eigenaar die deze woning dan opknapte.
Zo werd Broek weer een prachtig dorp.

Het beroemde huis en haar eigenaren

De vroegste vermelding van De Erven 10-14 dateert van 1626. Jan Pieterz. Heijns was toen eigenaar.
Het was een woonhuis bestaande uit 2 kamers, met achter de voorgevel de voorkamer. Er zaten geen ramen in de voorgevel. In het midden was er een trap naar de voordeur en boven die voordeur 4 raampjes.
De voorkamer was toen nog geen "dode" kamer.
Een dergelijke kamer werd alleen gebruikt bij begrafenissen en huwelijken, mogelijk kreeg de voorkamer die functie later pas.
Het zijkamertje was bedstede van de ouders.
De dubbele schouw liep in de voor- en achterkamer. De wanden waren voorzien van wagenschot.
In de achterkamer waren aan de rechterkant bedsteden met in de kas een klein trapje naar de zolder. Bij de laatste bedstede was een trapje naar de kelder.
In 1632 werd Eegje Cornelisz eigenaresse. Zij betaalde 1 gulden O.Z. belasting.
In 1639 werden de broers Pieter en Claas Feijes eigenaar. Mogelijk hebben zij het vierkant met een buitenstijlruimte laten bouwen. De entree links werd gehandhaafd, de entree achter werd toegang tot het vierkant. Het vierkant is waarschijnlijk gebouwd voor uitoefening van het boerenbedrijf aan huis. Dus stal en opslag van hooi. Er was ruimte voor 7 koeien wat in die tijd genoeg was om een bestaan van te hebben. De handel over zee was in die tijd sterk afgenomen.
Cornelis Goed werd eigenaar in 1681 en in 1688 laat hij een 3e haard in het pand aanbrengen waarvoor hij extra haardstedengeld moest betalen. Dit moet in het vierkant geplaatst geweest zijn. Er zijn nooit duidelijke sporen van agrarische doeleinden gevonden dus kan het niet lang als zodanig gebruikt geweest zijn.
In 1688 werd ook de ingang gemaakt zoals deze nu ongeveer is. Vermoedelijk werd toen de voorkamer de "dode" kamer. De voordeur werd alleen geopend bij huwelijken of begrafenissen. Bij een huwelijk ging het echtpaar door de voordeur naar binnen en bracht in dit bijzondere vertrek de huwelijksnacht door in een speciale bedstede. Bij een overlijden stond de overledene in deze kamer opgebaard.
Cornelis Goed was 6 keer tot burgemeester gekozen en de geschilderde voorstellingen zijn welbewust door hem gekozen. Na zijn dood in 1707 is zijn dochter in 1711 in het huis gaan wonen (zij was weduwe). In dat jaar is het goedjaarsend aan het huis gebouwd
In 1713 werden Neeltje en Pieter Goed de eigenaar. Zij was een kleindochter van een broer van Pieter Goed en verhuurde het pand.
Door de veepest van 1716 en de overstroming van Waterland in 1717 konden veel Broekers hun boerenbedrijf niet meer rendabel exploiteren. Het vierkant werd woonruimte. In 1733 erfde Trijntje Muus Mars het huis. In 1753 erfde Neeltje Pater het huis. Zij was een dochter van Trijntje Muus Mars zus Annitje. Ze woonde in een huis aan het Roomeinde dat op de plek van het huidige nummer 5 stond en verhuurde de Erven. Ze liet wel de voorvertrekken van Louis XVI bloemguirlandes voorzien.
In 1789 erfde haar schoonzuster Trijntje Schoon het huis, zij verkocht het in 1790 aan Cornelis Koker, een graanhandelaar, die in datzelfde jaar nummer 16 kocht.
Er is niet bekend of er een doorgang tussen beide panden heeft bestaan. De wand van 10-14 was in 1914 al weggebroken.
Cornelis Koker Iiet het pand grondig verbouwen in Louis XVI stijl. Er kwam beschilderd linnen behang voor de guirlande schilderingen er werd een plafond gemaakt in de gang van modieuze stucbekleding met stucornamenten, waarvan er nog een paar bewaard zijn gebleven. Het goedjaarsend kreeg ook een Louis XVI schouw. De huidige kleur van het huis is uit de tijd van Koker. In de 18e eeuw hadden de huizen allerlei kleuren.
Koker bouwde in 1792 ook de theekoepel. Deze was het centrum van een kralentuin. Het is de laatste van de vele theekoepels die in het Havenrak hebben gestaan. Hij bouwde ook een L-vormig zomerhuis dat doorliep tot in de tuin van nr. 16. In 1832 erfde Baltus Koker de Erven 10-14 en 16.
Zijn zoon Jan erfde het in 1866 en zijn broer Cornelis erfde nr. 16. Na 77 jaar werden de huizen weer gescheiden en het zomerhuis werd ingekort zodat het in de tuin van de Erven 10-14 stond.
In 1901 werd Baltus Koker eigenaar die het pand verhuurt. Willem van Engelenburg, de schrijver van het boek "Geschiedenis van Broek in Waterland", was huurder van het pand in 1908. Hij had het boek geschreven in de theekoepel toen hij nog inwoonde bij Burg. Joh. Wijnveldt, hij was gemeentesecretaris.
In 1912 werd het pand verkocht aan Jacobus Korthal Altes voor f. 4.000,= Hij verkoopt het huis in 1914 voor f. 2952,= aan Jan Pater. Deze wilde het huis verbouwen zodat er 3 gezinnen in gehuisvest konden worden. Dit gaf aanleiding tot een schrijven in "Het Nieuws van de Dag" waarin men een taak zag weggelegd voor "Heemschut". De heer Pater zette de voorgevel ongeveer een meter terug en er kwamen 2 ramen en een deur in. De gevel werd recht opgetrokken waar vroeger een tuitgevel was geweest. De gang werd gesloopt om een betere toegang te creëren tot het midden en achterhuis. Het overstekende deel werd d.m.v. trekstangen aan het vierkant opgehangen. Drie "krengen" werden in de tuin geplaatst zodat elke woning zijn eigen toilet had. Ook scheidde Pater het woonhuis van de theekoepel.
In 1916 verkocht hij dit stuk grond aan burgemeester De Geus van Broek in Waterland. Hij liet de woning De Erven nummer 3 op dit stuk grond bouwen. Mijn opa staat ook nog vermeld als huurder van dit pand tussen 1914 en 1938, dit moet ongeveer in 1930 geweest zijn. Hij woonde daar met 4 vrouwen. Drie dochters en zijn vrouw
In 1940 verkocht Pater het pand aan Jan Dobber, een kermisexploitant.
In 1944 was er een luchtgevecht boven Broek waaraan 2 gevechtsvliegtuigen van de geallieerden deelnamen. Zij losten hun zware benzinetanks en een van de tanks boorde een gat in nr. 12, de middelste woning. Op dat moment gelukkig onbewoond. Dagenlang hing er een benzinelucht en was het de bewoners verboden een vuur te maken. In 1957 kwam het huis in het bezit van Pieter Jan Peereboom. Hij voorzag de woning van inpandige toiletten, voorzetwanden en gipsplafonds. Ook zandlopermotieven kwamen op de raamluiken zodat het huis een "Hans en Grietje"uiterlijk kreeg. Hij hing ook een uithangbord aan de rechterzijgevel met namen als Keizer Napoleon 1, Koning Willem 1, Frederika Wilhelmina van Pruisen, Willem Frederik George van Oranje Nassau, de moeder van Willem 1 en de Czaar Alexander 1 van Rusland. Deze personen hebben allen op de genoemde data op het bord Broek bezocht maar zijn nooit in De Erven 10- 14 geweest. Het grote bakstenen huis dat op de huidige plaats van nr. 26 heeft gestaan was de woning van de toenmalige burgemeester Bakker. Dit was het huis wat bezocht werd. Rond 1850 is dit prachtige huis afgebroken.
In 1956 is de theekoepel verplaatst, hij stond vroeger meer in het water, om dienst te kunnen doen als garage. In 1987 is het vervallen woonhuis verkocht aan de fam. Van Doornik. Zij hebben dit pand op deze prachtige wijze laten restaureren.

De geschilderde voorstellingen

De schilderingen bevinden zich allemaal in het vierkant en zijn hier kort na 1688 aangebracht door Cornelis Pieterz. Goed die toen het pand in zijn bezit had. Ze moeten zijn aangebracht door regionale kunstenaars die ook meubelen en houten voorwerpen decoreerden, een kast met hetzelfde type schilderingen staat in het Marker museum en dateert uit de 2e helft 17e eeuw.
Een medaillon in de gang voorstellende de god Neptunus met zijn vrouw Amphitrite voortgetrokken door hippocampi. In de lucht Amor die zijn pijlen op het paar richt. Medaillon 2 is Lysimachus een metgezel van Alexander de Grote. Boven de deur de zonnegod Apollo.
In de achterkamer Mozes in het biezenmandje. 2 dienstmaagden van de dochter van de farao halen het mandje uit de Nijl.
Het vergezicht op de deur is een toevoeging uit 1990. De grisaille schilderingen eromheen zijn oorspronkelijk. Tussen de ranken prudentia de personificatie van het gezond verstand met haar attributen de spiegel en de slang.
In het gangetje achter de deur het Medaillon met een scene uit de Bijbel, Esther voor Ahasveros. In de gang met toegang tot de franse tuin de goedheid van Scipio, een Romeins veldheer die in 211 voor Chr. een overwinning behaalde op Nieuw Carthago in Spanje. Hij krijgt de mooiste maagd uit het dorp aangeboden maar als hij hoort dat zij al verloofd is geeft hij haar terug aan hem. De cadeaus die de dankbare ouders van het meisje hem aanbieden weigert hij edelmoedig.
De pilasters om de deur van de ingang van de franse tuin zijn nu gemarmerd, maar waren vroeger met bladgoud beschilderd. Hiervan heeft men bewijzen gevonden onder oude verflagen.

Het echte Beroemde Huis, links van het midden te zien op litho van Frères Buffa